Euthanasie en levensbeëindiging van minderjarigen
Praktijk holt wetgeving euthanasie minderjarigen voorbij.
Vijf voorstellen over euthanasie bij minderjarigen liggen in de Senaat ter bespreking. De huidige wetgeving over euthanasie voldoet niet. Niet in het minste omdat minderjarigen, met uitzondering van ontvoogde minderjarigen, finaal buiten de euthanasiewetgeving vallen. De praktijk holt de wetgeving voorbij: levensbeëindiging en euthanasie van minderjarigen zijn in België een realiteit.
In 2002, bij het stemmen van de huidige euthanasiewet, was de wetgever er zich al van bewust dat ook kinderen ongeneeslijk en ondraaglijk kunnen lijden. Dit advies bouwt verder op het advies dat we in 2002 gaven tijdens de hoorzitting over de Euthanasiewetgeving.
Met de wetsvoorstellen die voorliggen willen de indieners ook minderjarigen een plaats in de nieuwe wetgeving rond euthanasie geven. Dat is belangrijk en dat vraagt tegelijk aandacht voor bijkomende aspecten van zorg en begeleiding. Waardoor nieuwe wetgeving zich niet mag beperken tot een discussie over het oordeelsvermogen van minderjarigen of over een leeftijdsafbakening.
Het Kinderrechtencommissariaat adviseert:
- Om bij het volledige beslissingsproces rond euthanasie en levensbeëindiging alle kinderen maximaal te betrekken;
- Een trapsgewijze leeftijdsafbakening naar Nederlands model die minderjarigen vanaf 12 jaar inspraak toekent en vanaf 16 jaar het recht op zelfbeschikking toekent;
- Te investeren in vorming en opleiding van alle actoren binnen het medisch team zodanig dat zij een zorgcontext kunnen creëren waarin het belang van het kind centraal staat en zowel het kind als de ouders als volwaardige partners benaderd worden;
- Om bijkomend onderzoek bij minderjarigen te verrichten naar alle aspecten die bij het euthanasieproces een rol spelen;
- Tenslotte om de uit de gewijzigde wetgeving voortvloeiende praktijken tijdig aan een grondige evaluatie te onderwerpen en dit met inspraak van artsen, ouders en minderjarigen.
Bezorgd
De kinderrechtencommissaris lichtte dit advies toe op 20 februari 2013 tijdens een hoorzitting in de Verenigde Commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden van het Federaal Parlement.