Op welke ondersteuning op school heb je recht bij een leerprobleem of beperking?

Je hebt recht op inschrijving in een school voor gewoon onderwijs. Ook als je specifieke onderwijsbehoeften hebt. Er is 'leersteun' voor wie dat nodig heeft. Als het met leersteun niet lukt, dan is het buitengewoon onderwijs een volwaardig alternatief. De scholen moeten dan wel goeie afspraken maken zodat je eventueel terug kan naar het gewoon onderwijs.

De fases van het leerzorgcontinuüm

  • Fase 0: de brede basiszorg. Met een krachtige leeromgeving stimuleert de school de ontwikkeling van alle leerlingen. Ze volgt elke leerling goed op, helpt de impact van risicofactoren te verminderen en versterkt beschermende factoren.
  • Fase 1: de verhoogde (leer)zorg. De school doet aanpassingen die ervoor zorgen dat een leerling het gemeenschappelijk curriculum kan blijven volgen, zoals remediëren, differentiëren, compenseren of dispenseren (zie ook verder).

  • Fase 2: uitbreiding van de (leer)zorg. Het CLB onderzoekt verder welke aanpassingen of ondersteuning de leerling nog meer nodig heeft en stelt daarover een gemotiveerd verslag op, waarmee de school externe ondersteuning kan krijgen.

Als de fases 0 tot en met 2 zijn doorlopen en blijkt het volgen van het gemeenschappelijke curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar, dan kan het CLB een IAC-verslag opstellen voor toegang tot een 'individueel aangepast curriculum' of een OV4-verslag voor toegang tot opleidingsvorm 4. Vanaf dan kan een school voor gewoon onderwijs extra ondersteuning en expertise van het leersteuncentrum vragen.

  • Fase 3: Individueel aangepast curriculum (IAC). Het CLB stelt een IAC-verslag op. Een leerling met een IAC-verslag kan een IAC volgen in een school voor gewoon onderwijs of kan zich inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Dat is afhankelijk van de keuze van de ouders en de leerling, maar ook van de redelijke aanpassingen die mogelijk zijn in een school voor gewoon onderwijs. Het CLB onderzoekt de mogelijkheden, samen met de ouders, de leerling en de school. Als de leerling een IAC in een school voor gewoon onderwijs volgt, kan de school leersteun inschakelen van het leersteuncentrum.
    Een leerling kan ook een OV4-verslag krijgen wanneer er een zeer intensieve ondersteuningsnood en doorgedreven aanpassingen nodig zijn zodat de leerling het gemeenschappelijk curriculum kan blijven volgen. Ook dat kan in een school voor gewoon onderwijs of in het buitengewoon secundair onderwijs OV4.

Leersteun in het gewoon onderwijs

Vanaf schooljaar 2023-2024 is er een nieuw model van ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs: het leersteunmodel. Dit model is uitgewerkt in het leersteundecreet.
Het leersteunmodel voorziet drie verslagen om het onderwijstraject en ondersteuning van leerlingen te bepalen.

  • GC verslag: verslag gemeenschappelijk curriculum
  • IAC-verslag: verslag individueel aangepast curriculum
  • OV4-verslag: verslag opleidingsvorm 4

We spreken dus niet meer over een 'gemotiveerd verslag' of een 'verslag' (dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs).

Wat betekent de Leersteun voor leerlingen die al een traject of een (gemotiveerd) verslag hebben?

  • Leerlingen met een gemotiveerd verslag, opgemaakt voor 1 september 2023, worden beschouwd als leerlingen met een GC-verslag. 
  • Leerlingen met een verslag in het basisonderwijs of een verslag in het secundair onderwijs dat werd opgemaakt voor 1 september 2023 (met uitzondering van een verslag voor OV4), worden beschouwd als leerlingen met een IAC-verslag.
  • Leerlingen met een verslag voor opleidingsvorm 4, opgemaakt voor 1 september 2023 worden beschouwd als leerlingen met een OV4-verslag. 

Zo hebben deze leerlingen dezelfde rechten en wordt voor hen en hun leerkrachten(teams) op dezelfde wijze beroep gedaan op leersteun.

Leerlingen die in het ondersteuningsmodel al ondersteuning kregen, zullen die dus ook in het leersteunmodel blijven krijgen zolang dat nodig is.

Leersteuncentra

Scholen hebben recht op leersteun voor de begeleiding van leerlingen met specifieke leernoden. De pedagogische begeleidingsdiensten en CLB’s spelen hierin een belangrijke rol. Elke school sluit zich ook aan bij een leersteuncentrum. Elk leersteuncentrum biedt leersteun aan alle onderwijstypes.

Ouders of het leersteuncentrum zelf kunnen een ad hoc samenwerkingsverband met een ander leersteuncentrum aanvragen om tegemoet te komen aan de specifieke ondersteuningsbehoeften van een kind. Zo kan heel specifieke ondersteuning voor motorische beperkingen (type 4), visuele beperkingen (type 6), auditieve beperkingen en spraak- en taalontwikkelingsstoornissen (type 7), vanuit een ander leersteuncentrum aangeboden worden dat meer expertise heeft. De beslissing om dit al dan niet te doen, ligt bij het leersteuncentrum verbonden aan de school. Als er discussie is over het organiseren van gepaste leersteun of het aangaan van een ad hoc samenwerkingsverband met een ander leersteuncentrum dan kan er klacht ingediend worden via de interne klachtenprocedure bij de leersteuncentra. Indien dit niet tot een gewenst resultaat leidt, kan er een onafhankelijke bemiddeling aangevraagd worden bij het CLB. Dit is niet bij het CLB dat verbonden is aan de school maar bij CLB-medewerkers die in een netwerkoverschrijdend verband werken.

Welke redelijke aanpassingen moet een gewone school doen?

Redelijke aanpassingen kunnen bestaan uit:

  • Remediërende maatregelen: leerlingen individueel helpen
  • Differentiërende maatregelen: leerstof en lesaanpak variëren
  • Compenserende maatregelen: hulpmiddelen zoals een laptop toelaten
  • Dispenserende maatregelen: vrijstellingen van onderdelen van het curriculum toelaten

Er bestaat helaas geen lijst van wat ‘redelijk’ is en wat niet. Die afweging maakt de school voor elke leerling apart. Bij de beoordeling van de redelijkheid van de aanpassing, kan de school onder meer rekening houden met:

  • De kostprijs van de aanpassing
  • De impact die de aanpassing heeft op de school- en klasorganisatie
  • Hoe lang en hoe vaak de leerling van de aanpassing gebruik kan maken
  • De gevolgen van de aanpassing voor de levenskwaliteit van de leerling
  • De gevolgen van de aanpassing voor de omgeving en andere leerlingen
  • Het al dan niet ontbreken van gelijkwaardige alternatieven

Vraag bij de inschrijving al een overleg met de school om duidelijke afspraken te maken over de nodige redelijke aanpassingen. Laat die ook op papier te zetten.

Wat als de school of een leerkracht redelijke aanpassingen weigert of de afspraken hierover niet naleeft?

  • Spreek erover met de zorgcoördinator of de interne leerlingenbegeleider van de school.
  • Spreek erover met de CLB-adviseur die de school begeleidt. Welk CLB de school begeleidt, staat op de website van de school of bij de informatie over de school op de website van Onderwijs Vlaanderen
  • Het Steunpunt voor Inclusie biedt ook hulp.
  • Als dat niet helpt, dien dan een klacht in bij het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI).
    Redelijke aanpassingen weigeren wordt beschouwd als discriminatie.

Het is ook mogelijk dat een school wel redelijke aanpassingen doet, maar die anders invult dan wat de leerling al gewoon is, bijvoorbeeld door andere voorleessoftware te gebruiken. Dan respecteert de school wel degelijk de regelgeving. Zulke situaties zijn het best op te lossen met bemiddeling. 

Gelden die redelijke aanpassingen ook voor toetsen en examens?

Ja. Soms gebeurt het dat leerkrachten wel redelijke aanpassingen (bijvoorbeeld extra hulpmiddelen) toestaan in de les, maar niet bij toetsen of examens ‘omdat dat niet eerlijk is tegenover de andere leerlingen’. Dat is een fout argument. Toetsen en examens gaan niet over competitie tussen leerlingen, maar helpen na te gaan hoe goed een leerling de leerdoelen bereikte.

Voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum volgen, houden dispenserende en compenserende maatregelen in dat sommige leerdoelen vervangen worden door andere, gelijkwaardige leerdoelen. Nagaan of de leerling die eigen leerdoelen bereikt heeft, kan alleen met aangepaste toetsen en examens, waarbij de leerling dezelfde hulpmiddelen (zakrekenmachine, voorleessoftware …) gebruikt als in de les. 

Wat als je niet akkoord gaat met het CLB-verslag?

Bij onenigheid over zo’n CLB-verslag kan je een beroep doen op de klachtenprocedure van het CLB. Meer informatie hierover staat op de website van het CLB dat je school begeleidt. Die vind je via de website van Onderwijs Vlaanderen

Leidt de klachtenprocedure bij het CLB niet tot een bevredigende oplossing? Dan kan je bij onenigheid over dat tweede soort verslag om bemiddeling vragen bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie

Er is al een verslag van het CLB. Mag de school de inschrijving weigeren?

Leerlingen met een GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum) hebben een onverkort recht op inschrijving in het gewoon onderwijs en hebben geen toegang tot buitengewoon onderwijs.

Leerlingen met een IAC-verslag (verslag individueel aangepast curriculum) of OV4-verslag (verslag opleidingsvorm 4) hebben de keuze tussen gewoon of buitengewoon onderwijs. Wanneer ze inschrijven in een school voor gewoon onderwijs, zal de school de leerling inschrijven onder 'ontbindende voorwaarden' en de afweging maken of de nodige aanpassingen (dis)proportioneel zijn. De school gaat hierover in overleg met ouders, de leerling en het CLB. Om de afweging goed te kunnen maken, zijn er bepaalde criteria. Indien nodig kan de school via het CLB onafhankelijke bemiddeling inschakelen. Wanneer de school besluit dat de aanpassingen proportioneel zijn, is de leerling definitief ingeschreven. Wanneer de school besluit dat de aanpassingen disproportioneel zijn, kan ze de inschrijving ontbinden.

Lees meer: Klasse: veel gestelde vragen over decreet leersteun

Kan je met redelijke aanpassingen of een IAC nog een gewoon getuigschrift of diploma krijgen?

  • Leerlingen in fase 1 of 2 van het zorgcontinuüm kunnen net als andere leerlingen (fase 0) een gewoon getuigschrift of diploma behalen, ook al maakten ze gebruik van redelijke aanpassingen.
  • Leerlingen die in het gewoon onderwijs een IAC volgen (fase 3) krijgen op het einde van een onderwijscyclus een attest van verworven bekwaamheden. Op vraag van de school kan de onderwijsinspectie het gevolgde curriculum evenwaardig verklaren met het gemeenschappelijk curriculum. In dat geval reikt de school een gewoon getuigschrift of diploma uit.

Kan je voor een examen bij de centrale examencommissie ook redelijke aanpassingen krijgen?

Compenserende maatregelen, zoals extra tijd, spellingcontrole, rekenmachine of voorleessoftware, zijn mogelijk. Dispenserende maatregelen niet. De examencommissie geeft hierover meer info.

Wat zegt het kinderrechtenverdrag?

De overheid moet elk kind met een handicap de nodige zorg en ondersteuning bieden, onder andere door daadwerkelijke toegang tot onderwijs, zodat het kind zo volledig mogelijk kan integreren in de maatschappij en zich zo volledig mogelijk persoonlijk kan ontwikkelen, ook cultureel en intellectueel.

Artikel 3 zegt dat het belang van het kind een heel belangrijke overweging is bij alle maatregelen over kinderen. Dat geldt dus ook voor beslissingen over redelijke aanpassingen en inschrijving op school.

Wat zegt de wet?

Het Vlaamse Gelijke Kansendecreet van 2008 geldt ook voor het onderwijs. Het noemt redelijke aanpassingen weigeren een vorm van discriminatie. Het recht op redelijke aanpassingen en de voorwaarden voor inschrijving in het gewoon en buitengewoon onderwijs of voor een IAC in het gewoon onderwijs staan in:

Meer weten?

Voor vragen over het recht op redelijke aanpassingen of externe ondersteuning op school of over de getuigschriften of attesten die een leerling in dat geval kan behalen.

Zoek je als ouder ondersteuning of advies over redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs, neem dan contact op met Ouders voor Inclusie

Over de rol van de interne leerlingenbegeleider, de zorgcoördinator en het CLB  

Over het recht op inschrijving van kinderen en jongeren met een beperking of met leerproblemen in een school voor gewoon onderwijs

Voor wie als professional meer wil weten over het zorgcontinuüm en redelijke aanpassingen

Bij een weigering tot inschrijving door een school

  • Vraag het LOP (lokaal overlegplatform voor gelijke onderwijskansen) om te bemiddelen. Is er geen LOP in de gemeente van de school? Ga dan naar de provinciale bemiddelingscel. Die bemiddeling moet gebeuren binnen 10 dagen na de weigering. Wacht dus niet te lang om ze aan te vragen.
  • Helpt dat niet? Dien dan een klacht in bij de Commissie inzake Leerlingenrechten. Die moet de klacht behandelen binnen 30 dagen na de weigering of na bemiddeling door het LOP. Wacht dus niet te lang.